God schenkt aan zijn Kerk vele gaven, die voor haar leven en groei noodzakelijk zijn. Deze gaven worden ook charismata genoemd. Aan de oorsprong van onze geestelijke familie ligt zo’n gave, die Moeder Julia mocht ontvangen: het charisma van “Het Werk”. In het centrum van onze spiritualiteit bevindt zich een dubbele liefde die de Heer ons schenkt en die we met vreugde en overtuiging willen leven: de liefde tot Jezus’ Hart en de liefde voor zijn Kerk.
Moeder Julia zei eens: “De naam “Het Werk” met betrekking op onze gemeenschap heb ik niet al denkende gezocht. Ik heb hem veelmeer in de diepte van mijn ziel ontmoet.” Deze naam is voor ons een aansporing om een levendig en diep geloof te leven. Jezus zegt:
Het doorboorde hart van Jezus is een teken van Gods oneindige liefde voor ons. Zijn grote liefde heeft ons verlost en vervult ons hart. We zijn zijn uitnodiging gevolgd, om zijn liefde te beantwoorden en een “Heilig Verbond” met zijn hart te sluiten. De Liefde van Jezus’ Hart maakt ons tot een geestelijke familie.
Wij beminnen de Kerk en hebben ontzag voor haar. We volgen de Heer van wie Paulus zegt: “Christus heeft de Kerk liefgehad en zich voor haar overgeleverd.” (Ef 5,25) In de Kerk waren en zijn er mislukkingen. Dat weten we. Tegelijk ligt het ons nauw aan het hart om haar grootheid, levenskracht en geloofsleer te betuigen.
God is ons één en alles. Hem willen we aanbidden en zijn wil vervullen. We volgen Jezus na, die op het einde van zijn leven betuigde: “Ik heb U op aarde verheerlijkt door het werk te volbrengen dat U Mij te doen hebt gegeven.” (Joh 17, 4)
Moeder Julia werd diep getroffen door het gebed van Jezus om eenheid onder zijn leerlingen. Het is onze opdracht om ons voor de eenheid in te zetten: in de gemeenschap en erbuiten, waar we leven en werken, in de Kerk en onder alle mensen van goede wil.
Jezus begon zijn openbaar leven met de woorden: “De tijd is vervuld en het koninkrijk van God is nabij. Bekeer u! Heb geloof in de goede boodschap.” (Mc 1,15) We willen aan deze oproep van de Heer gehoor schenken. In de vreugde over de nabijheid van de Heer willen we een weg van bekering en innerlijke vernieuwing gaan, om tot een diep geloof te komen.
Onze roeping stelt ons een groot ideaal voor ogen. We ervaren echter ook onze menselijke zwakheid. Vol vertrouwen brengen we onze zonden, grenzen en innerlijke wonden tot Gods barmhartige Liefde.
De stralende doornenkroon is het symbool van onze gemeenschap. Ze is een uitdrukking van onze deelname aan het lijden en de verheerlijking van Christus op de weg van de navolging.
Paulus is onze patroon. In zijn brieven ontdekte Moeder Julia het mysterie van de Kerk als Lichaam van Christus. Zijn missionaire ijver spoort ons steeds weer aan. Hij helpt ons om onze apostolisch-contemplatieve zending midden in deze wereld te leven.
Maria is het geschenk van de stervende Jezus voor ieder van ons: “Ziedaar uw moeder” (Joh 19,27). We gaan onze weg aan de hand van Maria.