Cover
»«
Gepubliceerd op
04.09.2021
Auteur
FSO Internationaal

Hoe God werkt, Deel 2

God werkt waar mensen geloven

De Heilige Schrift vertelt ons op vele plaatsen over mensen die geloofden en in geloof handelden. Daarom was God in staat om in hun leven te werken en door hen te handelen. Laten we eens kijken naar een voorbeeld van gelovig handelen. Marcus meldt dat vier mannen een verlamde naar Jezus brachten (vgl. Mc 2,1-12). Aangenomen wordt dat Jezus in het huis van Petrus in Kafarnaüm was. Een grote menigte was verzameld voor het huis. Het was niet mogelijk om de verlamde rechtstreeks naar Jezus te brengen. Maar deze vier mannen waren vervuld van een standvastig en moedig geloof. Daarom namen zij een ongebruikelijk initiatief, klommen op het dak en sneden een gat door het plafond. Door dit gat lieten ze de draagbaar zakken. Nu was de verlamde man bij Jezus Christus. De vier mannen hielden niet op bij een "relatieve waarheid" (Moeder Julia), bij een halve waarheid, zij zeiden niet tegen elkaar: "Toegang tot Jezus is niet mogelijk, laten we terug naar huis gaan!" Waarschijnlijk dachten sommige mensen bij zichzelf: waarom duwen deze mannen zichzelf naar voren? Waarom kunnen ze niet geduldig wachten zoals wij? Het geloof van deze mannen was een geloof dat Jezus waardeerde: "Toen Jezus hun geloof zag, zei Hij tegen de verlamde: "Mijn zoon, je zonden zijn je vergeven!"" (Mc 2,5). Toen zei hij tegen de verlamde: "Sta op, pak je bed en ga naar huis!" (Mc 2,11). De verlamde ontving een dubbele genezing: de genezing van zijn lichaam en de genezing van zijn ziel. Hij kon weer lopen en was verlost van zijn schuld. Waar geloof is, werkt God, Hij geeft leven en opstanding. Bovennatuurlijk geloof is niet louter een gevoel. Het is een vaste overtuiging. "Geloof is: vaststaan in hetgeen men hoopt, overtuigd zijn van hetgeen men niet ziet" (Heb 11,1). De gelovige verliest zijn houvast niet. Hij begint niet te twijfelen als hij niet onmiddellijk krijgt waar hij om vraagt. De gelovige persoon is actief. Hij onderneemt stappen, zijn geloof toont zich in werken. De psalmist bidt: "Met u overwin ik muren, met mijn God spring ik over muren" (Ps. 18, 30). De gelovige springt over muren: over de muren van zijn gedachten en zijn gevoelens, over de muren van hindernissen, van angsten, van negatieve ervaringen en van moeilijkheden van allerlei aard. Als God roept, zijn er bijna altijd hindernissen voor de mens, er zijn menselijke "ja, maars". Wanneer we deze "ja, maars" laten vallen en doen wat God zegt en wat de Heilige Geest ons aanspoort te doen, dan gebeuren er wonderen. Daarom zegt Jezus: "Alles kan voor wie gelooft" (Mc 9,23), en elders: "Uw geloof heeft u gered" (Mt 9,22). Jezus was bezorgd dat dit geloof in de wereld zou verflauwen en alleen een zuiver menselijke religiositeit zou overblijven. Daarom zei hij: "Maar zal de mensenzoon, wanneer Hij komt, (nog) geloof vinden op aarde?" (Lc 18,8). Waar geloof is, kan God werken. Waar geen geloof is, staat Hij als het ware machteloos tegenover de menselijke vrijheid, waarin de mens zich afsluit. Daarom bad Jezus voor het geloof van Petrus en van zijn leerlingen. Moeder Julia zei: "We moeten het geloof doen, gewoon het geloof doen." Religieuze fascinatie, rake woorden, opbouwende gesprekken en diepe inzichten zijn belangrijk, maar niet alles. Nog belangrijker is het om bereidwillig te doen wat God van mij verwacht in het "hier, nu en vandaag" (Moeder Julia).

God werkt waar mensen liefhebben

Paulus zegt ons: "Wij weten dat God het heil bevordert van hen die hem liefhebben" (Rom 8, 28). God brengt alle dingen tot een goed einde, maar er is één voorwaarde: liefde. Als wij reeds de harten van anderen kunnen winnen met menselijke liefde, hoeveel te meer zullen wij dan het hart van God veroveren met een zuivere en sterke liefde. Maria, de Moeder van God, is hierin een groot voorbeeld voor ons. De Heilige Schrift vertelt ons niet over grote daden die zij zou hebben verricht. Toch staat zij aan het hoofd van de hele mensheid en bereikt zij meer dan de grootste persoonlijkheden in de wereldgeschiedenis. Haar naam komt niet voor in de geschiedenisboeken, maar zij verrichtte de grootste daad: zij had de Heer lief, geloofde in Hem en hoopte op Hem - zelfs onder het kruis. Tot aan het einde der tijden heeft zij invloed op het hart van haar Zoon, omdat zij hem zonder de minste twijfel en zonder "mitsen" en "maren" heeft liefgehad. Zij is de machtige voorspreekster omdat zij de grote minnares is. Haar voorbeeld zegt ons: met kinderlijke liefde kunnen wij bij God meer bereiken dan met de scherpste intelligentie en de grootste scheppingskracht. Maar hij die liefheeft, zal ook al zijn geestelijke en lichamelijke krachten in dienst van de Heer stellen. Maar hij kent de juiste hiërarchie. Wie de kracht van de liefde kent, wordt niet passief of moedeloos als hij moe is of niet meer weet hoe verder te gaan. We kunnen altijd de gevende en gevende liefde leven - tot onze laatste ademtocht. God werkt in het leven en door het leven van geliefden. "Want nu blijven geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste van deze is de liefde" (1 Kor 13,13).

Deel 1: Hoe werkt God?

We moeten het geloof doen, gewoon het geloof doen. (Moeder Julia)