Cover
»«
Gepubliceerd op
18.09.2021
Auteur
Harlinde Oversteyns fso
Locatie
Klooster Thalbach

Belgische zuster in Oostenrijk - een interview

1. Kan u ons iets meer vertellen over uw gezinssamenstelling?

Mijn ouders zijn beiden van Hamme. Mijn vader is Pierre Ost (1934-2020). Hij was heel zijn leven “splitser” bij de firma Bexco in Hamme. Zijn beroep was zijn leven en hij deed dit zware werk heel graag. Mijn moeder was Adeline Boel (1936-2015). Zij was huismoeder. Getrouwd zijn ze in 1960 en woonden de eerste jaren in de Driegotenkouterstraat. Naderhand kochten ze een huis in de Broekstraat te Hamme. Ik heb één zus, Godelieve die drie jaar ouder is als ik.

Ik ben geboren op 29 september 1964. Onderwijs heb ik gelopen in Hamme tot mijn 16de jaar. Dan ben ik gaan werken op een naaiatelier in Grembergen tot aan mijn intrede in de Geestelijke Familie Het Werk in 1988. In mijn vrije tijd was ik heel actief in het parochieleven. Ik zat in de jeugdwerkgroep van de parochie en was verantwoordelijk voor de vormselcatechese en de ‘kring 13 en kring 14’, de catechese na het vormsel. Ik was lid van het zangkoor van de parochie, bij gebrek aan een organist, speelde ik orgel. Ik zat mee in de leiding van de Jeugdgebedsnamiddag te Moerzeke en bereidde deze samenkomsten mee voor. Ik wa ook lid van Ziekenzorg. Als vrijwilliger ging ik vaak helpen bij de zusters van het rusthuis te Hamme. Daar bezocht ik dan oudere mensen. Ik hielp hen naar de kapel brengen enz. Ik deed dit met leeftijdsgenoten en dit was mijn vriendenkring.

2. Wat gaf aanleiding om voor het religieuze leven te kiezen?

In Hamme kende ik de zusters van Sint Vincentius en de Zwartzusters van Dendermonde. Ik ging helpen bij de zusters, maar het kwam niet in mij op om ooit zuster te worden. Ik hielp graag en was dienstbereid, maar heb mij geen verdere vragen daarrond gesteld. Door mijn inzet in de jeugdwerkgroep kon ik het geloof persoonlijk verdiepen. Bij de Jeugdgebedsnamiddag in Moerzeke bij Priester Poppe, leerde ik zusters kennen van de Geestelijke Familie Het Werk. Zij kwamen af en toe in Moerzeke omdat hun Stichteres Moeder Julia Verhaeghe een grote liefde had voor Priester Poppe. En zo zijn we een keer naar Villers-Notre-Dame (Ath) gegaan met het team van de Jeugdgebedsnamiddag. En toen was het liefde op het eerste zicht! Ik voelde mij thuis. Wat de zusters deden was niets ongewoons. Maar ze waren blij en gelukkig. Het leek of ze er helemaal waren voor ons, die op bezoek waren. Ze spraken over de Kerk, die is als een ‘moeder’. Ze vertelden over wat het geloof voor hen betekende. Het was de parel die zij gevonden hadden. De Kerk beminnen en dienen, dat leek me hun leven. Daar heb ik de Kerk leren zien met de tijd als een Familie van God waar men samen op weg gaat om God een plaats te geven in zijn hart. Ik ben dan daarna zelf naar de centra gegaan in Villers-Notre-Dame en naar Nederland, Huize Het Korenveld, waar vele jongeren samenkwamen. We konden er terecht met al onze vragen en we werden geholpen om het geloof te verdiepen en te leren hoe we dit kunnen omzetten in ons gewone leven van alledag. We kregen ook veel te horen over het leven van de apostel Paulus. Met hem gingen we mee op zijn reizen. Kortom, mijn roeping groeide en ik zag meer en meer dat ik dit ook wilde doen en op 29 juni 1988 ben ik ingetreden in de Geestelijke Familie Het Werk. Door mijn avontuur met God, begon een nieuw boek.

»Veel, veel later heb ik dat begrepen toen ik ziek werd.«

3. Was er iemand die hieraan een stimulans gaf?

Met enkele vriendinnen zijn we naar Bregenz gereden (Oostenrijk) en dan heb ik Moeder Julia de eerste keer gezien. Wat heel veel indruk maakte was, dat zij zo gewoon was. Ik kon er mee spreken. Bij het afscheid gaf ze me een kruisje op het voorhoofd. Ik werd er stil van. Ze zegde me nog: “word een moeder van vele zielen!”. Toen kon ik dat nog niet goed begrijpen. Ik wist ondertussen wel dat een religieuze of gelijk wij zeggen, een godgewijde een “geestelijke moeder” is. Veel, veel later heb ik dat begrepen toen ik ziek werd.

4. Hoe stond uw naaste omgeving hier tegenover?

Mijn ouders hadden het niet direct zo verwacht. Mijn vader had geen enkel probleem. Hij heeft geholpen dat mijn moeder met de tijd dit een plaats heeft kunnen geven in haar leven. Mijn zus ging met mij mee als jongere. Ze kende de Gemeenschap. De zusters van Hamme waren gelukkig dat ik mijn levensweg gevonden had. Mijn vrienden verstonden het niet zo goed dat ik ineens een “internationale gemeenschap” gekozen heb. Voor mij begrijpelijk, maar in onze gemeenschap is men overal thuis, welke taal men ook spreekt. Na het overlijden van mijn moeder, mijn vader was al gepensioeneerd, vroeg zijn voormalige baas waarmee hij mijn vader een plezier kon doen. Hij liet in alle eenvoud weten: naar ons “Ghislaine” in Oostenrijk. Zogezegd zo gedaan, daar stond mijn vader met zijn chauffeur ineens in Bregenz en kon hij zien hoe ik hier in Bregenz leef en gelukkig ben, ondanks mijn handicap.

5. Wat maakte dat u voor deze congregatie koos?

Ik heb wel een ‘ja’ uitgesproken, maar daar ging nog iets anders aan vooraf. Godgewijd leven is een keuze van God naar een persoon. Hij kiest! De ‘uitverkorene’ hoort een stille stem die altijd duidelijker wordt en groeit tot op een gegeven moment je zekerheid in geloof krijgt. Het is een springen... maar met het weten dat Hij je draagt en leidt. Een kwestie om Hem steeds zichtbaarder te laten worden in je leven. Een keuze maken, betekent niet: niet meer mogen. Een keuze is: alles voor Hem! Net zo goed als een jonge vrouw die huwt en in haar bruidegom het alles en enige ziet (en omgekeerd natuurlijk). De Geestelijke Familie Het Werk heeft mij getoond dat God er nog is en verder doet in onze tijd als een (eeuwige) lente in een blije familie van God waar het geloof handen en voeten krijgt in het persoonlijk en gemeenschappelijk leven. Als ik de Handelingen van de Apostelen gelezen heb, zag ik daar steeds dezelfde blije geest, die ik in de Gemeenschap en met de ontmoetingen van priesters, zusters en families ervaarde.

Dat trok mij aan. Ik werd bevestigd door de verschillende ontmoetingen met Moeder Julia Verhaeghe, de stichteres van Het Werk (1910-1997). En het voorbeeld van de paters, zusters, broeders en families van Het Werk en de vrienden.

6. Heeft de congregatie aan uw verwachtingen voldaan?

Verwachtingen? Wat kan men verwachten als men begint? Men kijkt vooruit en al gaandeweg wortelt men en groeit er iets uit een ja-woord. Ik ben gelukkig in Het Werk. Hoewel God iets toegelaten heeft dat ik werkelijk niet en nooit verwacht had, moet ik eerlijk zeggen, dat dit de grootste genade geweest is van mijn leven. Op 17 april 2010 kreeg ik een hersentrombose en was van het ene moment op het andere halfzijdig verlamd. Ik was 46 jaar en stond volop in het leven. Ik hielp bij de catechese, huishoudelijke taken en op dat moment was ik econoom geworden in huize Damascus in Villers-Notre-Dame. Ik deed de administratie, de boekhouding en betalingen, leerde met de computer werken en deed dit allemaal heel graag. Ik kon ineens niets meer. Met veel moeite heb ik weer leren spreken, lezen en lopen. Anderen moesten mij helpen. Ik werd afhankelijk van de goedheid en de liefde van mijn medemensen. Dat heeft heel veel gekost om niet meer zelf nog iets te kunnen. Maar op die hele weg om terug te krabbelen naar boven, een weg die soms een kruisweg was, heb ik al gaande met vallen en opstaan ontdekt dat God er is, dat Hij helpt en dat Hij mij uitverkozen heeft, juist om met Hem te leren lijden en dit mee-lijden aan Hem terug te geven als een cadeau een geschenk van liefde. En nu denk ik weer aan het woord van Moeder Julia, bij mijn eerste ontmoeting: om “moeder te worden van vele zielen”. Dat is mijn missie, mijn opdracht... een heel korenveld waar ik Jezus volg. Hij wandelt daar doorheen en neemt mij mee om er te werken door mijn dagelijkse overwinningen, mijn onmacht en soms niet kunnen, aan Hem te schenken. Daardoor heb ik Hem veel beter leren kennen in wat Hij voor mij en voor iedereen gedaan heeft. Ik ben daar zo dankbaar voor en elke dag weer! Het maakt me gelukkig. Wat er ook nog komt in mijn leven door mijn ziekte, ik ben klaar om Hem te ontmoeten!

7. Wat is uw taak binnen de congregatie? Missie?

De eerste jaren was ik voornamelijk in Nederland, in huize Het Korenveld samen met een hele groep zusters die daar hun vorming gekregen hebben. Enkele jaren heb ik doorgebracht in Belgie: Elversele en Villers-Notre-Dame en de overige tijd was ik in het buitenland: Jeruzalem, Ierland, Rome en Bregenz (Oostenrijk). Mijn taken vóór mijn trombose: huishouden, naaien, administratie, boekhouding, catechese voor kinderen en jongeren en familiepastoraal. In de zomermaanden ben ik verschillende keren als vrijwilliger meegegaan met de jaarlijkse Lourdesbedevaart van het bisdom Doornik.

Na mijn hersentrombose heb ik langzaam maar zeker een stuk zelfstandigheid teruggewonnen, naar men zegt veel meer dan eigenlijk nog gehoopt werd. Ik kan nu met mijn linkerhand schrijven en heb met de computer leren werken. Lezen is moeilijker. Maar via de computer kan ik teksten omzetten die dan voorgelezen worden door de computer. Met cijfers heb ik geen probleem en daardoor kan ik de lokale econoom en de algemeen econoom van de gemeenschap helpen en bestanden digitaliseren.

We hebben ons gebedsleven als godgewijden en bidden elke dag alle getijden van het brevier. Dagelijks hebben we de heilige Mis. Onze dag sluiten we af met een uur aanbidding voor het uitgestelde Allerheiligste. Overdag neem ik af en toe een uur van aanbidding over, want in onze kloosterkerk is er eeuwige aanbidding. Dan draag ik de witte koormantel, die een teken is van mijn godgewijd leven. Tussen de gemeenschappelijke maaltijden help ik mee: ik strijk de zakdoeken, ik werk mee in het archief, ik help bij de administratie. Elke dag moet ik een wandeling doen. Soms ga ik dan in de stad naar de apotheek en haal de bestellingen af voor mijn medezusters. Er tussendoor moet ik naar de fysiotherapie. Kortom, ik ben altijd bezig. 

8. Wat gaf de grootste voldoening tijdens deze taak?

zr. Ghislaine in de kerk van klooster Thalbach tijdens de eeuwige aanbidding

In dat wat men vraagt en in dat wat ik zelf zie wat bij de vervulling van een opdracht hoort, Gods Wil te zien. Dat maakt me gelukkig en zo zie ik op het einde van een dag, waar ik voor Hem een vreugde kon zijn. Ook als het wat moeilijker is, dan probeer ik mijn lijden en de begrenzingen weer aan Hem te geven. Ik hoef niet alles te zien en ik hoef ook niet in alles een ‘goed gevoel’ voor mezelf te hebben. Gewoon er zijn voor Hem doorheen datgene wat de dag brengt: de kleine vreugden die ik anderen kan geven door wat aandacht of iets kleins te doen; in stilte iets op ruimen als ik het zie liggen; door mijn persoonlijk en gemeenschappelijk gebed; door mijn bidden als ik met één hand de zakdoek strijk en bid voor de ‘eigenaar’ in de naam die ik lees. Ik heb geleerd hoeveel Hij me terug geeft in vreugde en vrede van het hart, als ik Hem mijn schamel proberen geef. Hij doet wonderen in mij en rondom mij! In ieder geval, ik ben tevreden met Hem en ik hoop dat Hij tevreden is met mij!