23.12.2020
P. Hermann Geißler FSO
Waarom is God een kind geworden?
Kerstmis nodigt ons uit om naar het kind in de kribbe te kijken zoals Maria en Jozef en zoals de herders dat deden. In deze houding zouden we dan kunnen proberen iets van Gods wonderbaarlijke plan voor ons mensen te doorgronden. God is anders dan we ons vaak voorstellen. “Deus semper maior”, God is altijd groter, zeggen theologen te allen tijde. En dat geldt ook voor de Messias, de Verlosser. Hij is anders en het is groter dan we ons zelfs maar kunnen voorstellen.
Als we naar de kribbe kijken in deze houding van verwondering en openheid, zou iets van Gods grote mysterie voor ons kunnen oplichten. Als dat kleine kindje Jezus de Zoon van God is, als God zelf tot ons wilde komen in dit kind, dan moet hij heel veel van ons houden, dan moeten we Hem echt ter harte gaan. Bij de kribbe zouden we kunnen ontdekken waar de grootheid van God vooral uit bestaat: in zijn onmetelijke liefde, die ons keer op keer fascineert. "God is liefde", schrijft Johannes (1 Joh. 4,8), en voegt eraan toe: "De liefde van God werd onder ons geopenbaard door het feit dat God zijn eniggeboren Zoon naar de wereld zond, opdat wij door hem zouden leven" ( 1 Joh 4,9). In de zo eenvoudige en onspectaculaire komst van Jezus in de wereld, vinden de profetieën van de profeten en het menselijke verlangen naar Gods nabijheid hun vervulling. Nu kunnen we dicht bij God zijn omdat hij zelf dicht bij ons kwam, omdat hij een kind werd. Nu hebben we toegang tot het hart van God, tot zijn liefde, die ons leven geeft.
Liefde spoorde de grote God ertoe aan een klein kind voor ons te worden. Nu moeten we, in een tweede punt, wat dieper ingaan op de nederigheid die hier voor ons scte voorschijn komt. Om te begrijpen waarom God als eenvoudig kind de wereld wilde betreden, is het nodig om even terug te keren naar het begin van het verhaal. Zoals de Bijbel ons vertelt, werden de eerste mensen, Adam en Eva, door God geschapen naar zijn beeld en gelijkenis. Ze zouden de hele aarde moeten regeren en alleen God, hun Schepper, dienen. Maar ze kwamen in opstand tegen hun schepper. Ze wilden zich bevrijden van God, die hen het leven had geschonken, ze wilden volledig onafhankelijk zijn. Ze wantrouwden God en geloofden dat zijn gebod hun leven en vrijheid inperkte. Deze hoogmoed bracht hen ten val. Deze hoogmoed verstoorde de harmonie tussen God en mens en tussen mensen. Deze hoogmoed sluimert als een "druppel vergif" (Benedictus XVI) in iedere mens en is de diepste oorzaak van de ellende in de wereld. Laten we nu teruggaan naar de kribbe. Daar zien we het kleine kind dat totaal afhankelijk is van Maria en Jozef. Dit kind is de zoon van God. In dit kind kwam God naar ons toe, maakte zichzelf klein voor ons. Hij is niet enkel mens geworden, maar een hulpeloos kind. Hier kunnen we iets begrijpen van het feit dat God groter is: door nederigheid wilde hij onze hoogmoed goedmaken, door nederigheid wilde hij onze duisternis overwinnen. God heeft ons liefgehad, zoals Johannes schrijft, "en zond zijn Zoon als verzoening voor onze zonden" (1 Joh. 4,10). Jezus kwam om het hart van de mens te genezen, om de wortel van alle kwaad, zonde en hoogmoed te overwinnen.
We moeten op zijn minst nog een derde punt vernoemen. Jezus kwam ter wereld om ons de juiste weg te wijzen. “Ik ben de weg, de waarheid en het leven” (Jh 14: 6), zegt Hij. Hij wil niet alleen een leraar voor ons zijn, maar een voorbeeld - een voorbeeld in liefde en toewijding, een voorbeeld in nederigheid, in gehoorzaamheid, in verbondenheid met onze hemelse Vader. Ja, zelfs meer: Jezus wil ook in ons hart geboren worden. De beroemde dichter Angelus Silesius schreef ooit: "Als Christus duizend keer in Bethlehem was geboren en niet in jou, zou je voor altijd verloren zijn!" Hoe kan Christus in ons geboren worden? - Door het geloof en door het ontvangen van de sacramenten, in het bijzonder de doop, maar ook het sacrament van de biecht en de eucharistie. In zijn tweede brief schrijft Petrus dat Jezus in de wereld kwam zodat we “konden delen in de goddelijke natuur” (2 Petr. 1,4). De Heer wil dat we met hem samenleven in een intieme gemeenschap van leven en liefde. Dit is een mysterie dat we met ons verstand niet kunnen bevatten, maar alleen door geloof aanvaarden. Het toont ons opnieuw de grootsheid van Gods liefde, die tot ieder van ons wil komen door middel van zijn Zoon, en het toont ons de ware grootheid van de mens die geschapen is voor God en alleen in gemeenschap met God de vervulling van al zijn verlangens vindt. "Ons hart is rusteloos, o God, totdat het in u rust", schreef Augustinus.
Een christen is iemand die Christus in zijn hart heeft. Ieder mensenleven kan zo als het ware een nieuw Bethlehem worden, een plaats van Gods aanwezigheid. In Christus vinden we vrede met God - en zo worden we in staat om vrede in en om ons heen te brengen. Natuurlijk zal ook de christen op tegenstand stuiten. Omdat Herodes nog steeds leeft. Hij leeft in degenen die bang zijn voor de Heer en in hun waanideeën elimineert hij andere mensen, geboren en ongeboren. Herodes leeft in degenen die christenen onderdrukken, vervolgen of belachelijk maken en bespotten. Maar bij dit alles weet de gelovige dat hij niet alleen is, want Christus heeft beloofd: "Wees gerust, ik ben elke dag bij u tot het einde van de wereld" (Mt 28:20). Als we met de ogen van het hart naar de kribbe kijken, kunnen we zien wat een geschenk het is om christen te mogen zijn. Dan we begrijpen waarom paus Leo de Grote in een kerstpreek kon uitroepen: “Christen, ken uw waardigheid!” Dan kunnen we dieper begrijpen hoe kostbaar we zijn in de ogen van God, hoeveel hij van ons houdt.