Auteur
Bert Koppen fso

De Drieëne God leren kennen

Ontdekken

Het laatste boek van de Bijbel heet: “De Apocalyps van Johannes”. Het woord  ‘Apocalyps’ betekent: onthulling, ontdekking, openbaring. ‘Ont – dekken’: er wordt een deken, een sluier weggenomen en zo wordt er ons een blik gegund op iets dat we voordien niet konden zien. We kunnen over iets nadenken, iets zoeken, iets met aandacht bestuderen, maar er zijn dingen die we alleen maar kunnen ontvangen: openbaring. Openbaring is dus net zoiets zoals Gods liefde, maar dan voor het verstand. Liefde ontvang je en beantwoord je. Door de openbaring gaan we meer begrijpen van God en zo kunnen we meer in dialoog met God treden. We kunnen Gods bedoelingen beter verstaan en daarop antwoorden in ons doen en laten, ook als Gods openbaring in veel dingen een mysterie blijft.

Wat weten we over God?

Sommigen theologen en mystici zeggen dat we helemaal niets over God weten, maar tegelijk kunnen we ook zeggen dat we wel veel over God weten. De heilige apostel Paulus zegt, dat we in de schepping iets over Gods wezen kunnen lezen. Met ons verstand kunnen we God op het spoor komen. De schoonheid van de schepping; de wijdheid van het heelal met de enorme krachten die daarin werken; het wonder van de natuur; alle leven dat er is: het zegt iets over de oorsprong, over de achterliggende kracht die dit mogelijk heeft gemaakt.

Omdat God niet tot deze geschapen werkelijkheid behoort, kunnen we God ook niet vanuit deze werkelijkheid zien, niet aanraken, voelen of op wat voor manier ook bepalen. In onze tijd waarin de empirische wetenschap dominant is, wordt dit meer dan vroeger als een probleem ervaren. Meer dan ooit willen mensen weten door te meten. Maar langzaam maar zeker groeit ook het bewustzijn dat die kennis feitelijk beperkt is en van een lagere soort. De echte kennis is anders, die heeft met wijsheid en inzicht te maken, die heeft met echt menszijn te maken, die heeft dus met de liefde te maken. Het hart heeft redenen die de rede niet kent.

Als God zich openbaart dan gaat dat via de weg die wij kunnen bevatten. Het begint bij eenvoudige vermoedens, in de natuurkrachten wordt God vermoed, in donder en bliksem, in storm en noodweer, in aardbevingen en zonsverduisteringen. Het zijn de profeten die ons langzaam maar zeker duidelijk maken dat God daarin niet te vinden is. Maar waar dan wel?

Het Scheppingsverhaal vertelt ons over de mens die door God is geboetseerd. die de levensadem van God Zelf krijgt. De mens die op aarde beeld van God is. God die iets van zichzelf in de Schepping, in de levende materie uitdrukt. De dode materie drukt alleen iets van God kracht en stabiliteit en eeuwigheid uit. Als God iets meer van zichzelf wil uitdrukken, dan doet Hij dit in de levende wezens en het hoogtepunt hierin is de mens.

De Drieëne God

Willen we meer over God weten dan hetgeen we zien aan de sterren en de natuur, dan moeten we naar de mens kijken. Maar het trieste is, daarover gaat het verhaal van de zondeval, is dat in de mens goed alsook kwaad aan het licht komt. Zo is de mens geen volmaakt beeld van God meer. Alleen als de mens uitdrukking is van goedheid, liefde, wijsheid, trouw, is hij beeld van God. Wanneer de mens bepaald wordt door boosheid, ontrouw, gewelddadigheid en egoïsme, drukt hij niet langer het beeld van God uit, maar van de antikracht, de tegenstrever, de satan.

In God, Vader, Zoon en Heilige Geest ontdekken we de grootheid van God, meer dan in alleen God als Schepper, als Vader. God is niet alleen te vinden in het vaderschap, maar ook in de moeder en in het kind. God drukt zich uit in de Zoon, in Christus, op een volmaakte wijze. God komt tot ons door zijn Geest, helemaal. God is drievuldig, toegankelijk en aanwezig, God die tegelijk één is, als oorsprong van alles, als begin en einde: Alfa en Omega.

Toen God de mens een wil en verstand gaf, was dit om God te leren kennen en in elkaar Gods beeld te herkennen; om naar God te kunnen luisteren en in dialoog met Hem te treden, om als mens met elkaar te leven. Na de zondeval ging de mens zijn verstand voor zichzelf gebruiken en raakte zijn verstand verduisterd, begon hij God te ontkennen en zich van Hem af te keren. Toen God de mens een hart gaf om lief te hebben, was dit om God en de naaste te beminnen. Door de zondeval richtte de mens zijn liefde op zichzelf en begon God en de naaste af te wijzen. Maar in den beginnen, bij de schepping was alles bedoeld om tot een diepere relatie tot God en elkaar te komen.

Door Jezus verzoening op het kruis leren wij de Drieëne God opnieuw kennen. Door Zijn Woord leren wij over God, wat wij uit onszelf niet te weten kunnen komen. Door de Sacramenten leeft en werkt God in ons en maakt ons ervaringsrijk. Ons hart is de vind- en ontmoetingsplaats van God: daar komen we meer steeds meer over Hem te weten.